Harry Potter en ....

De Drie Bezemstelen
Verfügbare Informationen zu "Harry Potter en ...."

  • Qualität des Beitrags: 0 Sterne
  • Beteiligte Poster: Sam
  • Forum: De Drie Bezemstelen
  • Forenbeschreibung: Magican & Magiconally
  • aus dem Unterforum: Archief
  • Antworten: 4
  • Forum gestartet am: Mittwoch 02.03.2005
  • Sprache: englisch
  • Link zum Originaltopic: Harry Potter en ....
  • Letzte Antwort: vor 18 Jahren, 5 Monaten, 26 Tagen, 18 Stunden, 40 Minuten
  • Alle Beiträge und Antworten zu "Harry Potter en ...."

    Re: Harry Potter en ....

    Sam - 18.08.2005, 22:44

    Harry Potter en ....
    Nog een Verhaal van mij, maar volgens mij net zo of nog leuker.

    Titel: Harry Potter en....(Komt nog iets)
    Auteur: Siria Zwarts

    Mededeling: Dit verhaal is Spoilerloos

    Samenvatting
    ‘Maar heer, het spijt me. Ik kan er niet aan doen. Ik werd weggeblazen voor ik maar iets kon. Ze waren me te snel af, ik kon er echt niets aan doen. Alstublieft vergeef het me’
    ‘Het is al goed Owly, ik vergeef je, je fout. Maar zorg dat je de volgende opdracht niet verknoeit. Want dan zal ik je toch echt moeten straffen.’
    ‘Ow heer, dank u. U kunt op me rekenen, het is bijna klaar. Ik wacht op de uil en dan weet ik het, maar ik zal slagen. Dat verzeker ik u.’
    ‘Ga nu Owly, het is goed. Ik vertrouw je.´

    Harry zal dit jaar aan zijn 7e en laatste jaar beginnen. De strijd met Voldemort is hevig aan de gang. Ondertussen ontmoet hij een Mysterieus meisje. Ze lijkt te willen helpen aan de Zijde van orde, Maar is dat wel zo?

    Een verhaal over Harry's zevende jaar, waarin hij voor behoorlijk wat problemen komt te staan!

    Hoofdstuk 1

    Maar heer, het spijt me. Ik kan er niet aan doen. Ik werd weggeblazen voor ik maar iets kon. Ze waren me te snel af, ik kon er echt niets aan doen. Alstublieft vergeef het me’
    ‘Het is al goed Owly, ik vergeef je, je fout. Maar zorg dat je de volgende opdracht niet verknoeit. Want dan zal ik je toch echt moeten straffen.’
    ‘Ow heer, dank u. U kunt op me rekenen, het is bijna klaar. Ik wacht op de uil en dan weet ik het, maar ik zal slagen. Dat verzeker ik u.’
    ‘Ga nu Owly, het is goed. Ik vertrouw je.


    Helemaal bezweet werd Harry wakker, zijn litteken brandde. Op de tast zocht hij naar zijn bril. Hij hoorde een van zijn boeken met een doffe bonk op de vloer vallen. Hij zette zijn bril op. Het was half zes, zag hij op de klok.
    Hij dacht terug aan de beelden die hij net had gezien in zijn droom. Er was iets mislukt en Voldemort was daar niet blij mee geweest. Maar hij had zijn dienaar vergeven. Vreemd, in de meeste beelden die hij had gezien vergaf Voldemort zijn Dienaren niet. Deze moest belangrijk zijn waarschijnlijk. Harry had niets speciaals kunnen ontdekken, behalve dat de stem van de dooddoener verdacht veel leek op die van een Meisje.
    Hij schudde zijn hoofd, dat was natuurlijk grote onzin. Naast Bellatrix had Voldemort geen vrouwelijke dooddoeners, dat had Perkamentus hem verteld. Hij dacht terug aan het laatste gevecht dat hij had gehad met Voldemort. Toen was er ook een dooddoener geweest, ook die stem had op die van een meisje geleken. Zij had hem toen gezegd weg te gaan.
    Het was allemaal een beetje raar. Een normale dooddoener zou hem meteen vermoord hebben, maar zij niet. Hij glimlachte, hij begon die mysterieuze dooddoener meteen al een “zij” te noemen. Maar misschien was die uit de droom wel dezelfde geweest als die van het gevecht. Ze kwamen aardig overeen. Maar het was gewoon onmogelijk.
    Harry stapte uit bed en liep naar zijn bureau. Uit de la pakte hij een stuk Perkament. Hij zou maar meteen een brief naar Perkamentus schrijven, dat had hij immers beloofd. Hij zou alles melden wat hem verdacht leek, en deze droom hoorde daar ook bij. Want hij wist dat het geen gewone droom was, dit was echt.
    Hij doopte de veer in de pot inkt en zette hem op het papier. Hoe zou hij beginnen? Beste Perkamentus, Perkamentus of toch iets anders. Hij keek nog even naar het papier, dat zou hij later wel verzinnen. Hij liet een stuk leeg en begon toen te schrijven.

    Het is een beetje vroeg in de morgen misschien, maar ik moest het zeggen als ik iets verdachts op merkte. Vannacht had ik een droom, het was geen gewone droom. Het was echt, Ik zag Voldemort en een van zijn dooddoeners. Er was iets fout gegaan. Maar hij vergaf het, en wilde dat de volgende opdracht wel zou slagen. Het was allemaal heel vreemd, zijn dooddoener zei ook dat het plan bijna geslaagd was, dat ze alleen nog op een brief wachtte. Het was allemaal heel vreemd, ik had namelijk het idee dat het een meisje was, die dooddoener. Voldemort sprak haar aan met de naam Owly. Misschien kunnen jullie daar wat mee. Ik hoop dat dit is wat u bedoelde toen u zei dat ik vreemde dromen moest melden.
    Groeten Harry


    Hij bekeek de brief een las hem nog een keer door, hij zag er keurig uit en het was precies wat hij had gedroomd. Nu moest hij alleen nog een aanhef, na nog enige twijfel schreef hij “Beste Perkamentus” erboven. Hij vouwde de brief dubbel en riep Hedwig. Ze keek slaperig rond toen ze haar naam hoorde, maar toen Harry haar nog een keer riep kwam ze aan vliegen.
    ´Breng deze brief zo snel mogelijk naar Perkamentus, hij is belangrijk.’ Hedwig knikte en nam de brief aan. Harry opende het raam, Hedwig keek nog een keer naar Harry en vloog weg.
    Zachtjes kleedde Harry zich om en liep naar beneden. In de woonkamer stond een stapel met pakjes. Na er een blik op geworpen te hebben liep hij door naar de keuken. Uit de ijskast haalde hij een paar eieren en even later lag er een vers gebakken eitje op zijn bord.
    Met smaak begon hij ervan te eten, maar de droom bleef door zijn hoofd spoken. Het was ook een vreemde droom. Het had een speciale indruk op hem gemaakt. Maar waarom, dat wist hij eigenlijk niet. Het had waarschijnlijk iets met die Mysterieuze dooddoener te maken. Maar wat?
    Boven klonk gestommel, waarschijnlijk waren Oom Herman en tante Petunia ook wakker. Met een hoop lawaai kwam Dirk de trap afgestormd. Even had Harry het idee dat de trap het zou bezwijken, maar gelukkig was dit niet het geval. Rustig liep hij naar de woonkamer.
    Daar zat de Dirk tussen het pakpapier met een nieuwe spelcomputer en een heleboel spelletjes ervoor op de grond. Oom Herman kwam ook net binnenlopen, Tante Petunia volgde al snel. Zoals gewoonlijk werd hij genegeerd. Zonder nog veel aandacht aan de Duffelingen te besteden wandelde Harry weer naar boven toe.
    Op zijn kamer ging hij op zijn bed zitten, de vakantie was pas net begonnen en hij had nu al genoeg van de Duffelingen. Twee weken vond hij wel genoeg. Hopelijk zou hij snel een brief krijgen dat ze hem kwamen halen en hij weer naar Het Nest mocht. Er klonk getik op het raam. Harry keek geschrokken op, hij zuchtte opgelucht toen hij zag dat het Koe was.
    Hij stond op en liep naar het raam toe. Hij had het pas net geopend of Koe vloog al naar binnen. Hij vloog Vrolijk rondjes boven Harry ’s hoofd. Na een paar keer in de lucht te graaien had Harry Koe te pakken en kon hij het briefje van zijn poot halen. Zodra hij het briefje eraf had liet hij Koe weer los. Deze begon weer even vrolijk rond te vliegen als hij daarvoor had gedaan. Harry liep weer naar het bed en ging zitten. Hij opende de brief en begon te lezen.

    Beste Harry,
    Ik weet dat je graag weg wilt bij de Duffelingen, maar Ma zegt dat het beter is als we je nog even bij hen laten. Ik weet verder niet echt waarom, maar dat moest ik dus even zeggen. Maar ik kan misschien wel ene dagje op bezoek komen, als die Duffelingen het er mee eens zijn natuurlijk. En ook als ze het er niet mee eens zijn. Stuur maar een briefje terug met een dag dat ik langs zou kunnen komen. Ik hoop je snel weer te zien.
    Groetjes Ron.

    Na het lezen van de brief was Harry lichtelijk teleurgesteld, hij had toch gehoopt dat hij hier eindelijk weg mocht. Gelukkig zou Ron een dag langs komen. Dat maakte veel goed. Hij liep naar zijn bureau en pakte een nieuw stuk perkament.

    Beste Ron.
    Jammer dat ik nog niet weg mag, het begint me toch echt de keel uit te hangen hier. Als je langs wilt komen, dan kun je komen. Ik heb verder toch niets te doen. Dus iedere dag komt uit. En de Duffelingen zullen vast geen bezwaar maken (zeker sinds we buiten school mogen toveren) Ze zijn doodsbang voor mijn Magie. Dus als je zin hebt kom je maar langs. Ik hoop je snel weer te spreken, en dan niet via een brief.
    Groeten Harry

    Hij graaide weer een paar keer in de lucht voor hij Koe te pakken had. Terwijl hij het Briefje aan Koe ’s poot bond bleef hij rustig zitten. Maar zodra hij klaar was, vloog Koe weer omhoog en ging weer rondjes vliegen. Na een paar Rondjes vloog hij het raam uit en verdween in de verte.
    Harry zat rustig op zijn bed te lezen. Met een schok werd hij uit het verhaal gehaald toen zijn deur open vloog. Oom Herman stond in de deuropening en zo te zien was hij niet erg blij. Rustig legde Harry zijn boek weg en wachtte tot Oom Herman wat zou gaan zeggen.
    ‘Opstaan jongen en pak je spullen. Er staan hier een paar rare gasten die je op komen halen. Dus schiet op, anders gaan de buren er nog wat van denken’ Zonder verder nog wat te zeggen draaide Oom Herman zich om en verliet de kamer.
    Nieuwsgierig stond Harry op en liep naar het raam. Hij glimlachte toen hij zijn vriend buiten zag staan.
    ‘Hé Ron!’ Schreeuwde Harry. Verbaasd keek Ron zoekend om zich heen.
    ‘Hierboven!’Schreeuwde Harry. Ron keek grijnzend naar boven en Zwaaide
    ‘Hé Harry. Goed je weer te zien. Pak je spullen, dan kunnen we gaan.’ Schreeuwde hij terug.
    ‘Maar die brief dan?’ Vroeg Harry verbaasd aan Ron.
    ‘Vergeet die brief! Pak je spullen nou maar.’
    In een supersnel tempo raapte Harry al zijn spullen bij elkaar en propte alles in zijn hutkoffer. Hedwig was nog niet terug dus propte hij de kooi er gewoon bij. Een paar minuten later rende Harry naar beneden met de Hutkoffer achter zich aanslepend.
    ‘Ik ga!’ Schreeuwde hij naar zijn Oom en Tante in de woonkamer. Er kwam geen reactie. Dus ging hij er maar vanuit dat ze het hadden gehoord. Hij opende de deur en liep naar buiten. Daar begroete hij Ron nog een keer. Nu zag hij ook dat er nog een paar mensen stonden. Uiteraard leden van de orde. Meneer Wemel en Professor Lupos waren er ook.
    ‘Harry, gooi je spullen in de wagen en stap in. We gaan even een ritje maken.’ Zei Ron. Harry knikte en gooide zijn spullen achterin. Hij nam plaats naast Ron op de achterbank. Hij zat nog maar net of ze begonnen alweer te rijden.
    ‘Waarom kwamen jullie me nu al halen. In die brief die ik vandaag kreeg stond dat ik nog een tijdje bij de Duffelingen moest blijven.’ Zei Harry.
    ‘Dat weten we, maar na die vreemde droom van jou leek het ons toch beter om je op te halen, we willen er wel wat meer van weten.’ Antwoordde Professor Lupos.
    ‘En we vonden het toch wel zielig voor je.’ Voegde Ron eraan toe.
    Een lange rit later kwamen ze bij Het Nest aan. Het was nog hetzelfde als Harry zich Herinnerde. En het hoefde van hem ook helemaal niet te veranderen, het zag er zo goed uit. Toen hij nog maar net was uitgestapt kwam Mevrouw Wemel al naar buiten. Alsof hij nog een klein jongentje was gaf ze hem een stevige knuffel.
    ‘Kom, laten we naar boven gaan voor Ma helemaal doordraait.’ Zei Ron.
    Harry knikte en volgde Ron de trap op. Toen ze halverwege waren riep Mevrouw Wemel heen weer terug.
    ‘Jongens, even de spullen wegleggen en dan meteen weer naar de woonkamer komen, we hebben wat te bespreken.’ Zei Ze.
    Harry en Ron knikten en liepen de trap op naar boven.
    Een paar minuten later stonden ze weer beneden en liepen ze de woonkamer binnen. Het viel Harry op dat er een hele lading ordeleden zat. Ook Perkamentus was aanwezig. En dat zijn grote ongenoegen wat Professor Sneep ook van de Partij.
    ‘Harry, Ron, ga zitten.’ Zei Mevrouw Wemel vriendelijk.
    Ze keken elkaar even aan en gingen toen aan de tafel zitten. Afwachtend keken ze naar de andere leden.
    ‘Het is jullie waarschijnlijk wel duidelijk waarom we hier nu zijn.’ Zei Perkamentus. ‘Nietwaar Harry?’
    Harry knikte naar Perkamentus en begon te vertellen wat hij had gedroomd. Toen hij klaar was viel er even een stilte onder alle aanwezigen.
    ‘Juist ja, en daar wilde ik het over hebben.’ Zei Perkamentus. ‘Het is vrijwel duidelijk dat Voldemort dus al een nieuw plan heeft. En dat was ook wel te verwachten na zijn mislukte poging van Vorig jaar.’
    De rest van de orde knikte instemmend. Harry keek vragend naar Perkamentus.
    ‘En wat doen we nu, wat wil die droom zeggen’ Vroeg hij.
    ‘Het is in ieder geval een belangrijke Dooddoener, dat blijkt uit het feit dat hij de fout gewoon vergeeft. Maar het viel mij vooral op dat jij schreef dat het een meisje was.’ Antwoordde Perkamentus. Hij keek doordringend naar Harry.
    ‘Ja, dat dacht ik. Ze klonk als een meisje.’ Antwoordde Harry Perkamentus’ blik.
    Perkamentus knikte, de rest van de orde zweeg. Niemand durfde te storen, want iedereen wilde weten wat Perkamentus dacht.
    ‘Ja, dat is dus het vreemde, Naast Bellatrix heeft Voldemort volgens mij geen vrouwelijke Dooddoeners. Ik heb er verder nog nooit eentje gezien of ervan gehoord. Of ze zijn er wel, maar dat zijn geen belangrijke.’ Zei Perkamentus na een stilte.
    ‘Nu kan ik er nog niet veel over zeggen, maar misschien weten we later wel meer. Daarmee is de vergadering nu afgelopen. Iedereen weer aan het werk.’ Eindigde Perkamentus. Voor Harry ’s ogen verdwenen alle Ordeleden. Alleen Mevrouw Wemel bleef zitten.
    ‘Goed, gaan jullie maar uitpakken.’ Zei ze tegen Harry en Ron. ‘Ik roep wel als we gaan eten.’ Gehoorzaam stonden ze op en liepen de trap op naar boven, naar Ron ’s Kamer.

    Rusteloos liep Orlanda door de donkere en Sombere kamer. Nu was het wachten, die ene brief zo beslissen of ze wel of niet kon gaan. Als de brief negatief was, dan zou ze haar volgende jaar gewoon weer op Klammfels moeten doorbrengen. En dat was iets waar ze totaal geen zin in had.
    Ze keek op toen ze getik op het raam hoorde. Snel liep ze naar het raam en deed ze hem open. De uil vloog naar binnen en gooide ze brief op haar Bureau. Orlanda ’s hart maakte een sprongetje. Het was een brief van Zweinstein.
    Snel scheurde ze de envelop open, haalde de brief eruit. Ze begon te lezen. Na de brief twee maal gelezen te hebben sprong ze omhoog. Yes! Ze was toegelaten op Zweinstein. Nu hoefde ze het nieuws alleen nog maar even te melden. Wat zouden ze trots op haar zijn.

    Gapend liepen Harry en Ron de trap af, het was al een week geleden dat hij de droom had gehad en niemand had het er verder meer over. Niemand had er verder nog wat over gezegd tenminste.
    Ze werden begroet door een lekkere geur die uit de keuken kwam.
    ‘Wat heb je gemaakt?’ Vroeg Ron toen hij de slaap uit zijn ogen wreef.
    ‘Gebakken ei met spek en flensjes.’ Antwoordde Mevrouw Wemel.
    Ze gingen aan tafel zitten en Mevrouw Wemel schoof de eieren en flensje op hun bord. Nog wat slaperig begonnen ze te eten.
    ‘En voor ik het vergeet, hier zijn jullie brieven van Zweinstein.’ Zei Mevrouw Wemel.
    Harry en Ron reageerden nauwelijks toen ze te brieven aan hen gaf. In stilte openden ze de brieven, en lazen ze wat ze dit jaar nodig hadden.
    ‘We hebben niet veel nodig zo te zien.’ Zei Ron.
    ‘Nee, zal wel aan het laatste jaar liggen.’ Zei Harry.
    ‘We gaan volgende week naar de Wegisweg om spullen te kopen. We halen dan meteen alles. Dus plan geen andere dingen in voor die dag.’ Zei Mevrouw Wemel. Harry en Ron mompelden instemmend en aten de rest van hun ontbijt op.

    ‘Heer, Heer. Ik heb antwoord gekregen’
    ‘Vertel Owly, ik wacht’
    ‘Alles gaat voorspoedig, mijn vraag is bevestigd. Niets zal het plan meer in de weg staan’
    ‘Weet je zeker dat het zal lukken, kun je de opdracht aan. Ik heb zo m n twijfels na vorig jaar.’
    ‘Dit jaar zal het niet mislukken heer, ik weet wat ik toen fout deed. Ik keek mijn vijand in de ogen aan. Die fout zal ik niet nog eens maken. Ik beloof het.’
    ‘Goed, ga nu en rust uit. Er wacht nog een zware taak op jou.’

    Helemaal bezweet werd Harry wakker. Op de tast pakte hij zijn bril en zette hem op. Het was twee uur ‘s nachts zag hij. Wat was dat een afschuwelijke droom geweest. Droom, het was helemaal geen droom. Het was weer een soort visioen. Dit was wat er bij Voldemort gebeurde. En zo te horen was het eerste deel van zijn plan gelukt.
    Rusteloos ging Harry weer liggen. Hij kon de slaap niet vatten, de beelden spookten door zijn hoofd. Net als bij de vorige keer. Zijn litteken brandde op zijn hoofd. Urenlang lag hij in het donker te staren. Morgen moest hij het vertellen aan Perkamentus. Alles wat hij nu weer had gezien. Misschien zou dit verder helpen.
    De Volgende ochtend kwam hij de keuken binnenlopen. Ron zat al aan tafel te eten.
    ‘Je bent laat Harry, over een uur vertrekken we naar de wegisweg.’ Zei Ron met Volle mond. Harry knikte. En ging aan tafel zitten. Mevrouw Wemel schoof een ei op zijn bord.
    ‘Geniet ervan.’ Zei ze. Harry knikte terwijl hij roerloos naar het ei keek. Hoe kon hij nu rustig gaan eten na die droom van vannacht.
    Ron keek twijfelend naar Harry, en ook Mevrouw Wemel keek bedenkelijk naar hem.
    ‘Is er iets Harry?’ Vroeg ze bezorgd. Harry keek geschrokken rond.
    ‘Wa-Watte?’ Hij zag de gezichten van Ron en Mevrouw Wemel. ‘Ja, er is was. Vannacht had ik weer een droom, een visioen.’ Antwoordde Harry. De ogen van Mevrouw Wemel werden groot en ze keek hem geschrokken aan.
    ‘Voor we naar de Wegisweg gaan brengen we eerst nog even een bezoekje op het Hoofdkwartier’ Besloot ze.
    Een halfuurtje later zaten ze in de keuken van het Grimboudplein. Iedereen keek nu geschrokken naar Harry. Hij had net verteld van zijn droom. Professor Perkamentus keek ernstig voor zich uit. Iedereen zat te wachten voor hij iets zou zeggen.
    ‘Dus Voldemort ’s plan is gelukt. Het eerste deel dan. Zeiden ze er verder niets over?’ Vroeg hij. Harry Schudde zijn hoofd. ‘Weet je dat zeker?’ Vroeg hij.
    ‘Ja, Ze had het er alleen over dat de vraag die ze had gesteld bevestigd was en niets meer in de weg stond. En dat ze het deze keer niet fout zou doen.’ Antwoordde Harry.
    ‘Zei ze ook wat ze de Vorige keer fout had gedaan?’ Vroeg Perkamentus. ‘Wellicht vinden we daarin een antwoord.’
    Harry dacht na. Had ze daar nog wat over gezegd. De woorden die gesproken waren haalde hij weer voor de geest.
    ‘De Vorige keer ging het fout omdat ze haar vijand in de ogen aan keek.’ Zei Harry uiteindelijk. Perkamentus knikte.
    ‘Helaas, het wordt mij niet duidelijker. Ik haal er niets uit.’ Hij zuchtte. ‘Ik had zo gehoopt dat er deze keer wat meer duidelijkheid zou zijn. Maar Helaas’
    Perkamentus maakte het gebaar dat de vergadering was afgelopen. Iedereen stond op en begon te praten over de droom. Harry stond op en wilde weggaan, maar hij werd tegengehouden door Perkamentus.
    ‘Harry, ik wil dat je weer begint met je Occlumentie lessen. Vorig jaar waren ze niet nodig, maar het is niet goed dat jij dit allemaal ziet. Dus oefen.’ Hij knikte en liep weg.
    Ron kwam naar Harry toelopen, evenals Mevrouw Wemel.
    ‘Kom we gaan, dan zijn we op tijd terug om met de anderen naar de Wegisweg te gaan.’ Zei Mevrouw Wemel. Het liefst had Harry op dat moment gezegd dat hij niet erg veel zin had om nu nog naar de Wegisweg te gaan. Maar hij hield het voor zich en volgde gehoorzaam.
    In Het Nest stond Ginny ongeduldig te wachten.
    ‘Waarom mocht ik nou niet mee?’ Vroeg ze een beetje boos. ‘Wat is er besproken.’
    Mevrouw Wemel keek haar dochter vriendelijk aan.
    ‘Niets wat van belang is voor jou.’ Antwoordde Mevrouw Wemel. Ginny wilde protesteren, maar zweeg toen Mevrouw Wemel haar streng aankeek.



    Re: Harry Potter en ....

    Sam - 27.08.2005, 16:26


    Hoofdstuk II

    Met een zucht keek Orlanda uit het raam. Wat had haar leven eigenlijk voor zin. Natuurlijk waren ze blij geweest toen ze hoorden dat ze was toegelaten op Zweinstein. Maar verder… Wat was nou het doel van haar leven? Bevelen opvolgen die je werden gegeven. Luisteren en Gehoorzaam zijn. Doen wat er gezegd wordt.
    Ze zuchtte nog een eens en draaide haar hoofd weg van het raam. Ze zou nooit vrij zijn, niet echt. Altijd zou ze gebonden blijven. Gebonden aan regels. Haar leven was gewoon niets, een groot zwart gat dat werd gevuld door regels, bevelen en problemen. Grote problemen die onoplosbaar waren. Oké, er was een oplossing, misschien wel twee. Maar beiden zouden ze leiden tot haar dood.
    De deur ging op en een van de huiselven kwam binnen.
    ‘Uw aanwezigheid wordt. Verwacht’ Piepte deze. Orlanda Zuchtte voor de zoveelste keer. Dat was waar ook. Vandaag wilden ze spullen gaan halen op de Wegisweg. Ze knikte naar de huiself en gebaarde dat hij kon vertrekken. De deur ging langzaam dicht.
    Waarom was ze toch in dit leven terecht gekomen. Het was een leven zonder toekomst, zonder doel. Ze had net zo goed niet kunnen bestaan. Vanaf de gang hoorden ze mensen haar naam roepen. Het moest dan maar. Ze wierp nog een blik op de buitenwereld en liep toen haar kamer uit naar beneden, waar ze stonden te wachten om naar de Wegisweg te gaan.

    Iets later verschijnselden Harry, Ron, Ginny en Mevrouw Wemel op de Wegisweg. Normaal was de straat altijd overvol geweest, maar tegenwoordig was het er maar leeg. Maar weinig mensen durfden nog echt over straat te lopen. Als het niet hoefde bleven ze binnen, niet dat het daar veel veiliger was. Voldemort en zijn dooddoeners kwam overal als ze dat wilden.
    Door de stille straten wandelde het gezelschap naar Goudgrijp. Voor ze hun spullen konden kopen moesten ze uiteraard geld halen. Ze waren nog maar net binnen toen ze begroet werden door een uitbundige schreeuw.
    ‘Harry! Ron! Ginny!’ Gilde Hermelien die kwam aanrennen. ‘Wat goed om jullie hier te zien!’ Harry, Ron en Ginny begroetten Hermelien. Maar wel iets minder uitbundig dan zij zojuist had gedaan.
    ‘Ik wist niet dat jullie hier ook waren vandaag, mijn vader wisselt even wat geld om. En we gaan ook mijn eigen bankrekening aanmaken. Echt heel cool.’ Ratelde ze door.
    ‘Hermelien, even rustig ja.’ Zei Ron lachend. ‘Anders ga ik nog een heimwee krijgen naar de stilte van daarstraks’ Hermelien keek gekwetst naar Ron, maar zei er verder niets op.
    Met z ’n allen liepen ze naar de Balie waar Meneer Griffel bezig was om het geld te wisselen. Zo te zien waren er wat problemen, want hij keek met een nors gezicht naar de Kobold die even onvriendelijk naar hem keek. Zijn gezicht klaarde duidelijk op toen hij Harry, Ron, Ginny en Mevrouw Wemel zag.
    ‘Goedmorgen Mevrouw Wemel en kinderen. Hoe gaat het ermee?’
    ‘Met ons gaat het goed hoor. Maar had u problemen?’ Vroeg Mevrouw Wemel. Meneer Griffel keek even om naar de Kobold die nog steeds met een boos gezicht bezig was.
    ‘Na, die gast daar had geen zin om op te zoeken welke kluizen nog leeg zijn. Volgens hem moet ik morgen maar terugkomen.’
    ‘Mam, wij gaan vast geld halen oké?’ Zei Ron.
    Mevrouw Wemel knikte en wuifde dat ze konden gaan. Met zijn vieren liepen ze naar een andere Kobold die een beetje stond te niksen.
    ‘Kunt u ons helpen?’ Vroeg Harry beleeft. De kobold nam hun op en knikte toen.
    ‘We willen wat geld opnemen.’ Zei Harry.
    ‘Wie willen geld opnemen, en mag ik de sleutels even zien.’ Antwoordde de Kobold. Harry overhandigde hem de sleutel.
    ‘Harry Potter’ Zei hij erbij. Ook Ron gaf de sleutel aan de Kobold. En zei zijn naam. De Kobold bekeek de sleutels en gebaarde toen dat de vier hem moesten volgen.
    Met zijn vijven werden ze in een van de karretjes gepropt. In een hard tempo reden ze door de gangen. Enkele minuutjes later stonden ze stil voor de kluis van Harry. Snel haalde Harry genoeg geld uit zijn kluis en reden ze weer door naar de Kluis van de Wemels.
    Voordat Ron en Ginny het geld bij elkaar hadden duurde wel iets langer. Ongeduldig zaten Harry en Hermelien te wachten tot ze terugkwamen uit de kluis. Vijf minuten later kwamen ze weer eruit lopen en stapten ze in. Nog enkele minuten later stonden ze weer naast mevrouw Wemel.
    Met een ontsteld gezicht stonden Harry, Hermelien, Ron en Ginny te kijken. Meneer Griffel stond te schreeuwen tegen de Kobold. En hij was zo boos dat hij zelfs vastgehouden moest worden door anderen omdat hij de Kobold anders zou aan vallen.
    Mevrouw Wemel stond ernaast te kijken en probeerde Meneer Griffel te kalmeren, wat haar na verscheidene pogingen eindelijk lukte. Meneer Griffel wierp nog een boze blik op de Kobold en liep toen met de anderen mee naar buiten, terwijl hij nog verscheidene verwensingen mompelde.
    ‘Hebben jullie het geld?’ Vroeg Mevrouw Wemel. Harry en Ron knikten. ‘Oké, dan gaan we eerste nieuwe kleding voor jullie halen. Dat zullen jullie ondertussen wel nodig hebben.’ Gezamenlijk liepen ze naar de Winkel van Madame Mallekin.
    ‘Wat was er net eigenlijk aan de hand?’ Vroeg Ron. Mevrouw Wemel wierp even een blik op hem, maar keek toen weer voor zich uit.
    ‘Niet belangrijks.’ Antwoordde ze. Ron haalde zijn schouders op en keek naar Hermelien en Harry, die hetzelfde deden.
    In de winkel van Madame Mallekin was het niet druk, maar dat was ook niet te verwachten als je naar de bijna verlaten straten had gekeken. Naast hun was en nog een gezin dat kleding aan het zoeken was. Waarschijnlijk een paar eerstejaars, want ze kwamen hun niet bekend voor.
    Samen met Ron en Hermelien liep Harry tussen de rekken door opzoek naar nieuwe gewaden. Mevrouw Wemel, Meneer Griffel en Ginny liepen naar de andere kant, omdat daar Ginny ’s maten hingen.
    ‘Weet jij nou wat er aan de hand was zojuist met je vader?’ Vroeg Ron aan Hermelien. Hermelien Grinnikte en knikte naar Ron.
    ‘Volgens mijn vader had de Kobold te weinig geld terug gegeven, hij is gewoon nog niet zo gewend aan het geld dat wij hier gebruiken. Dus klopte het eigenlijk allemaal wel’
    ‘En hoe weet jij dat zo precies?’ Vroeg Ron geïrriteerd. Harry moest onwillekeurig Glimlachen.
    ‘Gewoon luisteren naar de woorden die jouw moeder gebruikt om mijn vader te kalmeren.’ Antwoordde Hermelien. Ron draaide met zijn ogen.
    ‘Waarom kom ik daar nooit op?’
    ‘Simpel Ron, jij bent mij niet.’ Antwoordde Hermelien, ze Glimlachte naar Ron.
    Voordat Hermelien en Ron ruzie zouden krijgen onderbrak Harry hun gesprek.
    ‘Hoeveel gewaden zullen we nodig hebben? Ik weet niet of ik er met drie rondkom in de hele week.’
    ‘Je kunt er altijd vier nemen, dan heb je er eentje reserve.’ Antwoordde Hermelien.
    ‘Of je neemt er gewoon drie en ziet het vanzelf als het er te weinig zijn. Ik neem er in iedergeval wel gewoon drie. Meer geld heb ik niet.’ Voegde Ron eraan toe.
    Harry knikte en pakte drie gewaden in zijn maat eruit. Hij twijfelde even, maar pakte toen toch nog een vierde erbij.
    ‘Ik neem toch maar het zekere voor het onzekere.’ Hermelien knikte en volgde zijn voorbeeld door er vier te pakken. Ron keek hen aan, schudde zijn hoofd en draaide met zijn ogen. Vervolgens pakte hij drie gewaden en liepen ze naar de toonbank om alles te betalen.
    Voordat Ginny haar gewaden had gevonden duurde het nog even. Verveeld staarden Harry, Ron en Hermelien voor zich uit toen Mevrouw Wemel en Ginny eindelijk naar de kassa kwamen om te betalen. Meneer Griffel kwam pas aanlopen toen alles betaald was en ze konden vertrekken.
    ‘Hermelien’ Begon hij. ‘Ik denk dat ik nu naar huis ga, ik loop toch maar een beetje in het rond. Voor niets. Dus koop je spullen maar samen met je vrienden en dan zie ik je straks weer. Oké?’ Hermelien knikte en gaf hem een kus op zijn wang als afscheid. Meneer Griffel Zwaaide nog even en verdween toen naar buiten.
    ‘Goed Jongens.’ Zei Mevrouw Wemel, ze wierp een blik op Hermelien en Ginny. ‘En Meiden’ Voegde ze eraan toe. ‘Als jullie nou eens boeken gaan halen, dan ga ik verderop even de rest van de kruiden halen die jullie nodig hebben voor Toverdranken.’ Ze knikten gehoorzaam.
    Mevrouw Wemel liep een stuk met hen mee, totdat ze moest afslaan om bij de goede winkel te lopen. Met zijn vieren liepen ze verder door de stille straat. Een eindje verderop zagen ze Klieder en Vlek al. Harry haalde zijn lijst tevoorschijn en keek naar het kleine beetje boeken wat hij moest kopen. Het waren zes boeken, dat was alles voor het hele jaar. Hij kon het eigenlijk niet geloven, maar zo stond het op het papier.
    In Klieder en Vlek was het een stukje drukker dan je zou denken. Hier waren toch meerdere tovenaars familie ’s te vinden. Hoewel het er nog steeds niet zoveel waren als de jaren voordat Voldemort herrezen was.
    Ze waren nog maar net binnen toen er iemand van de winkel naar hun toe kwam.
    ‘Kan ik jullie ergens mee helpen?’ Vroeg de man aan hen.
    ‘Euhh… Ja, driemaal het boekenpakket voor Zweinstein voor het zevende jaar en eenmaal het Boekentpakket voor Zweinstein voor het zesde jaar. Maar deze boeken niet voor het zesde jaar. ’ Ron gaf een papiertje. ‘Want die hebben we al’ De man bekeek het papiertje en knikte.
    ‘Ik zal de boeken halen’ Hij knikte nog eens en verdween naar een ander deel van de winkel.
    Ze stonden daar te wachten toen ze een overbekende stem hoorden.
    ‘Zo, kijk eens wie we daar hebben, Potter, Griffel en twee Wezels.’ Draco lachte hatelijk. Ron, Ginny, Hermelien en Harry draaiden zich om en keken recht in het gezicht van Draco.
    ‘Wat moet je? Kleine vervelende etterbak.’ Gromde Ron.
    ‘Ow, moet ik nu bang worden?’ Zei Draco Treiterend.
    Vanuit de schaduwen van de boekenkasten verscheen een gedaante.
    ‘Zo is het wel genoeg Draco, laten we onze boeken halen en hem smeren. Ik heb wel betere dingen te doen.’ Aan haar stem hoorden Harry en Ron dat het een meisje was. Vanaf de buitenkant was dat niet te zien. Ze droeg namelijk een lang wijd gewaad en een mantel. De kap van de mantel hing over haar ogen. Ze had iets mysterieus vond Harry.
    ‘Nou, ga dan maar weg. Wij hoeven niet met jullie te praten.’ Merkte Hermelien op. Ze keek het meisje met een hatelijke blik aan. Draco keek naar het meisje, met en bijna smekende blik.
    ‘Maar ow…’
    ‘Noem me niet zo’ blafte het meisje naar Draco.
    ‘Kom op, je weet best…’
    ‘En jij weet best wat de woorden van je moeder waren. Haal de boeken, kom meteen…’
    ‘Jaja, dat weet ik wel.’
    ‘Dan weet je ook dat ze zei dat je vooral geen ruzie moest zoeken.’ Draco liet zijn hoofd hangen, maar keek toen met een dreigende blik naar Harry, Ron, Hermelien en Ginny.
    ‘Deze keer hebben jullie mazzel, maar de volgende keer komen jullie niet zo makkelijk van me af ’ Zei Draco. Hij keek hen nog een keer hatelijk aan en volgde het meisje toen gehoorzaam naar een ander deel van de winkel.
    ‘Zo, Onze Malfidus is niet meer de baas.’ Zei Harry lachend.
    ‘Dat is hij niet gewend zo te merken, zag je zijn blik.’ Voegde Ron er aan toe. Onwillekeurig moest Hermelien toch ook wel een beetje lachen. Ginny stond er twijfelden bij.
    ‘Is er iets Ginny?’ Vroeg Ron. Ze schudde haar hoofd.
    ‘Ik vraag me gewoon af wie dat meisje was waar Draco naar luisterde.’
    Ron, Harry en Hermelien knikten ook. Ginny had gelijk, wie was dat meisje.
    ‘Alsjeblieft, hier zijn jullie boeken.’ Zei de man die net terugkwam. ‘Betalen jullie gezamenlijk, of apart?’
    ‘Apart.’ Antwoordde Hermelien terwijl ze haar boeken aanpakte. Ze rekenden af en liepen de winkel weer uit.
    ‘Moeten we de orde vertellen van dat meisje?’ Vroeg Ron. ‘Misschien is het belangrijk, weet je. Als Malfidus naar iemand luistert, moet ze wel bijzonder zijn. Misschien is ze zelf ook wel een belangrijke dooddoener’
    ‘Ik weet niet hoor Ron, Volgens Perkamentus heeft Voldemort maar een vrouwelijke Dooddoener, en dat is Bellatrix.’ Antwoordde Hermelien.
    ‘Maar Harry zei dat hij in zijn droom ook een vrouwelijke Dooddoener hoorde praten met Voldemort en dat was niet Bellatrix.’ Bracht Ron ertegen in.
    ‘Dat dacht ik, ik weet het niet zeker’ Zei Harry.
    ‘Wat maakt het uit?’ Zei Ginny. ‘Ze is gewoon een bijzonder meisje, misschien is het gewoon zijn grote Nicht ofzo, weet ik veel. Jullie zoeken er teveel achter.’
    Na Ginny ’s woorden zwegen ze allemaal. Ze stonden pas net te wachten toen Mevrouw Wemel weer verscheen. Gezamenlijk liepen ze naar de Lekke Ketel. Pas toen ze daar kwamen merkte Mevrouw Wemel de ongemakkelijke stilte op.
    ‘Oké, wat is hier aan de hand?’ Ze keken allemaal even naar Mevrouw Wemel, maar geen van alle had echt zin om te antwoorden. Dus liet ze het maar even zo.
    Toen ze binnen wat zaten te drinken en het nog steeds erg stil bleef herhaalde Mevrouw Wemel de vraag.
    ‘Niets aan de hand mam, we weten gewoon niet waar we over kunnen praten.’ Antwoordde Ron. Mevrouw Wemel nam hem in haar op.
    ‘Weten jullie dat zeker?’ Zei keek de groep rond.
    ‘Heel zeker mam.’ Antwoordde Ginny. Twijfelend keek Mevrouw Wemel hen een voor een aan.
    ‘Voor de draad ermee, wat is er aan de hand.’ Zei ze dwingend. Hermelien slaakte een zucht.
    ‘Al goed, We kwamen in Klieder en Vlek Malfidus tegen.’ Zei Hermelien.
    ‘Maar dat zorgt toch niet voor deze stilte?’ Vroeg Mevrouw Wemel.
    ‘Nee, maar er was een meisje, ze kwam naar hem toe en zei dat hij mee moest komen. En voor ons is het de eerste keer dat we hem horen luisteren naar iemand anders, behalve zijn vader dan. We vragen ons af wie ze is.’ Mevrouw Wemel knikte begrijpelijk.
    ‘Ja, dat snap ik. Ik kan alleen niet echt een beeld krijgen van jullie belevenis, maar ik denk niet dat er erg belangrijk is. Dus vergeet het en geniet van jullie vakantie.
    Een half uurtje later vertrokken ze weer. Ze zeiden Hermelien gedag, die vlak daarna verdwijnselde. Daarna maakten ook Harry, Ron en Ginny zich gereed om te vertrekken.
    ‘We gaan op mijn teken, oké’ Mevrouw Wemel keek de kinderen aan. Ze knikte. ‘3…2…1’
    Met een flits verdwenen ze alle vier naar Het Nest.

    Orlanda keek uit het raam. De zon scheen, het was prachtig weer. Maar dat zag je nauwelijks door de hoge bomen waar het huis tussen verborgen stond. Of misschien kwam het gewoon door de dikke laag stof op de ruit. Als ze het nou eens opende, nee, Dat mocht niet. Dat was haar gezegd.
    Met een zucht draaide ze zich om en keek ze haar kamer rond. Wat was het toch een troep in haar kamer. Zeker nu ze net haar nieuwe schoolspullen had gehaald. Ze pakte een van de boeken van de stapel. ‘’Fabeldieren en waar ze te vinden.’’ Ze sloeg het boek open en bladerde wat. Met een zucht legde ze het weer terug.
    De deur ging piepend open. Voor de tweede keer vandaag waagde een Huiself het haar kamer te betreden. Op andere dagen was dat niet voorgekomen. Dan kwamen er nooit Huiselven op haar kamer. Dat durfden ze niet. Deze keek dan ook heel bang naar haar. Belachelijk vond ze.
    ‘Wat is er?’ Vroeg ze met een ijzige stem. Orlanda wist eigenlijk niet waarom ze het op die toon zei. Maar het gaf gewoon het gevoel dat zij de baas was.’
    ‘De Heer de huizes wil u spreken.’ Piepte de Huiself.
    ‘Waarover?’ Vroeg ze.
    ‘Weet ik niet.’ Antwoordde de Huiself.
    Orlanda knikte.
    ‘Ga maar’ De huiself boog en schuifelde achteruit de deur uit. Orlanda moest onwillekeurig lachen, het was ook zo ’n maf gezicht.
    Toen de brede glimlach van haar gezicht was pakte haar mantel. De heer des Huizes zou het vast niet op prijs stellen als hij zag hoe bloot zij in haar kamer rondliep. Lange Gewaden wilde hij, geen korte roken en blote shirtjes. Orlanda hield zich er niet aan, dus sloeg ze haar mantel goed dicht zodat haar andere kleding niet meer zichtbaar was. Ze wierp nog een blik in de spiegel en liep haar kamer uit. Ze moest hem maar niet laten wachten.

    In Het Nest liepen verschillende mensen af en aan. Omdat het zo een mooi weertje was wilden ze gaan barbecuen. Alleen moest er nog heel wat voorbereid worden. Doordat het winkelen op de Wegisweg iets langer had geduurd dan ze gepland hadden waren ze later thuis dan Mevrouw Wemel had gewild.
    ‘Ron, wil jij nog even de kippenpootjes uit de kelder halen. En Ginny, kijk een hoe ver je vader al is met het in elkaar zetten van de Barbecue.’Commandeerde ze.
    ‘Moet ik ook helpen?’ Bood Harry aan. Mevrouw Wemel schudde haar hoofd.
    ‘Nee hoor Harry, Jij bent hier te gast.’ Harry haalde zijn schouders op en volgde Ron naar de Kelder.
    ‘Het is gewoon niet eerlijk.’ Mopperde Ron toen hij naar de kippenpootjes zocht.
    ‘Wat is niet eerlijk?’ Vroeg Harry.
    ‘Dat Ma jou niets laat doen, mij geeft ze bergen met bevelen. En jij mag gewoon blijven zitten. Dat is toch oneerlijk?’
    ‘Denk jij soms dat ik niet wil helpen?’
    ‘Nee natuurlijk niet, maar vind jij het eerlijk dat jij niets hoeft te doen, en Ginny en ik alles?’
    Harry schudde zijn hoofd. Ron zuchtte opgelucht toen hij eindelijk te kippenpootjes vond en met zijn tweeën liepen ze de kelder weer uit.
    Die avond was het erg gezellig. Nog steeds zaten Harry en Ron te lachen om Meneer Wemel, hij had bij de barbecue gestaan en had op het vlees moeten letten. Alleen toen ze eindelijk hun stukje vlees kregen was het zwart en half verkoold. Het was een heel stom gezicht geweest toen Meneer Wemel niet had gesnapt was er mis mee was.
    Later op de avond hadden ze nog de muziek aan gezet en hadden ze een feestje gebouwd. Fred en George waren ook nog langsgekomen, en toen was het echt vette pret geweest. Harry glimlachte terwijl hij eraan terug dacht.
    Ondertussen lagen ze alweer in bed. Al een tijdje, maar Harry had nog geen slaap. Hij keek opzij, Ron lag al te snurken. Misschien was dat gesnurk ook wel een reden waardoor hij de slaap niet kon vatten.
    ‘Ron hou eens op met dat gesnurk’ Zei Harry, het was meer tegen zichzelf dan tegen Ron. En hij verwachte ook niet dat er wat zou gebeuren. Maar tot zijn verbazing hield Ron op.
    Harry Gaapte en trok de deken nog iets omhoog. Misschien was hij toch wel moe. Hij sloot zijn ogen. Nu was het helemaal donker. Hij gaapte nog eens, draaide zich op zijn andere zij, draaide weer terug en viel in een diepe slaap.



    Re: Harry Potter en ....

    Sam - 26.09.2005, 20:13


    Nou, en voordat Hermzz deze ook dichtgooit zal ik er maar een stuk aanplakken.
    __________________________________________________________

    Hoofdstuk III

    ‘Aah, Owly, daar ben je weer.’
    ‘Ik ben er weer, inderdaad’
    ‘Heb je al je spullen?’
    ‘Ik heb ze allemaal, zelf nog een paar teveel’
    ‘Mooi, dat is mooi.’
    ‘Is er nog iets?’
    ‘Je hebt me door, er is inderdaad nog iets.’
    ‘Wat?’
    ‘Geduld mijn beste Owly. Geduld is belangrijk in het leven.’
    ‘Sorry, het spijt me, ik liet me even gaan’
    ‘Je weet welke taak er op jou schouders rust.’
    ‘Ja, dat weet ik, het is niet gemakkelijk, maar ik zal hem volbrengen’
    ‘Ja, dat weet ik. Morgen zal hij beginnen, dan begint jou reis en jou taak.’
    ‘Dat was al bij mij bekend’
    ‘Je vervoer is geregeld. Heb je al je spullen al gepakt?’
    ‘Ik heb alles al. Ik hoef het alleen nog in mijn hutkoffer te gooien’
    ‘Goed, ik zal je morgen waarschijnlijk niet meer zien. Dus een goede reis dan maar.’
    ‘Oké, was dat het?’
    ‘Dat was het, ga nu. En keer terug in glorie’
    ‘Zeker weten!’

    Harry zuchtte en staarde uit het raam van de Taxi. Weer zo ’n vreemde droom had hij gehad die avond. En weer had hij dezelfde personen gezien. Voldemort en die mysterieuze dooddoener. Mevrouw Wemel wierp een bezorgde blik op Harry toen hij weer zuchtte.
    ‘Is er wat Harry?’ Vroeg ze bezorgd. Ron en Ginny keken nu ook naar hem. Harry schudde zijn hoofd. Er was niets, helemaal niets.
    Op het station stapten ze uit. Mevrouw Wemel betaalde de Chauffeur met wat hulp van Harry. Ron en Ginny haalden ondertussen de karretjes en gooiden de spullen erop. Gezamenlijk liepen ze naar het Perron.
    ‘Ron, jij eerst. Dan Harry. En Ginny, jij gaat daarna. Ik volg jullie wel. Ron knikte en verdween door de muur die hen scheidde van Perron 9 ¾. Harry keek hoe Ron verdween, hij bleef staan. Toen realiseerde hij zich dat hij erachteraan moest. Hij zette zich schrap en liep met een vaartje op de muur af.
    Hij glimlachte toen hij aan de andere kant van de muur kwam, daar stond hij dan. De Zweinstein express die hem voor het laatst naar Zweinstein zou brengen. Volgend jaar was hij immers afgestudeerd. Dan zou zijn volgende leven beginnen. Zijn derde levendeel. Hij had ‘’voor Zweinstein’’ gehad, hij was bezig met ‘’tijdens Zweinstein’’, en volgende jaar zou hij aan ‘’na Zweinstein’’ beginnen.
    Zijn glimlach stierf al snel weer van zijn gezicht toen hij de droom voor de zoveelste keer langs zijn ogen zag gaan. Het moest iets betekenen, anders had hij dit alles niet gezien. Hij deed immers aan de Oclumentie, dus deze beelden hoorden helemaal niet gezien te worden. Dit moest dus iets anders zijn. Niet zomaar iets.
    ‘Harry, Ron, Ginny!’ Harry schrok op uit zijn gedachten en zag het blije gezicht van Hermelien in de mensenmassa verschijnen. Meteen kreeg hij een stevige knuffel. Iet was ongemakkelijk bleef Harry staan terwijl ook Ron een dikke Knuffel kreeg, waarop Ginny volgde.
    ‘Wat goed jullie weer te zien, het is toch weer een tijdje geleden hè?’ zei Hermelien.
    ‘Zeker, maar waarom was je eigenlijk niet in Het Nest?’ Vroeg Harry.
    ‘Ik was met mijn ouders naar Frankrijk, mijn oom is daar onlangs heen verhuisd en wij konden daar dus gratis op vakantie.’
    ‘Het is wel te zien dat je daar bent geweest, je bent helemaal bruin.’ Zei Ron. Hermelien bloosde. En keek de andere kant op.
    ‘Zullen we zo de trein instappen?’ Vroeg Harry afwezig. Hermelien, Ron en Ginny keken hem verbaasd aan.
    ‘Harry Jongen, we hebben nog tien minuten. Waarom zouden we nu al instappen?’ Vroeg Ron. Harry keek met een lege blik naar Ron en haalde zijn schouders op.
    ‘Instappen? Nee, dat hoeft toch nog niet, we hebben nog tijd zat.’ Zei hij. De blikken van Ron, Hermelien en Ginny keken elkaar aan met grote verbazing.
    ‘Harry? Voel je, je wel helemaal lekker?’ Vroeg Hermelien bezorgt. Harry keek haar met een schuin hoofd aan, maar reageerde verder niet. Hermelien keek angstig naar Ron.
    ‘Weet jij wat hij heeft?’ Vroeg ze. Ron schudde zijn hoofd. Hermelien keek vragend naar Ginny. Maar ook zij schudde haar hoofd.
    ‘Zullen we dan maar de trein ingaan, voordat iemand het opmerkt?’ Vroeg Hermelien. Ginny en Ron knikten instemmend.
    Harry staarde maar wat voor zich uit. De droom bleef voor zijn ogen langsflitsen. Net alsof hij nog lag te slapen. De woorden die Ron, Hermelien en Ginny wisselden volgde hij niet. Hij schoot pas wakker uit zijn gedachten toen Hermelien zijn arm pakte en hem mee wilde trekken. Hij keek Hermelien vragend aan.
    ‘Wat?’ Waren de enige woorden die hij kon uitbrengen.
    ‘We gaan vast in de trein zitten. Dan merkt niet iedereen hoe raar jij nu doet’ Antwoordde Hermelien kortaf. Harry knikte en zweeg verder.
    Ze zeiden Mevrouw Wemel gedag en gingen naar de achterste wagon. Daar namen ze plaats in een nog lege coupe. Hoe vroeg ze ook waren. Bijna alles zat al vol. Toen ze eenmaal zaten keken ze allemaal bezorgd naar Harry.
    ‘Kom op Harry, Vertel. Wat is er aan de hand?’ Vroeg Hermelien. Harry zuchtte. Hij staarde naar zijn voeten. Hoe moest hij dit nou vertellen.
    ‘Nou…Ik…’ Harry zweeg, hij dacht na. ‘Vannacht had ik weer zo een rare droom.’
    Hermelien slaakte een gilletje, Ginny hield haar hand voor haar mond en Ron keek Harry met grote ogen aan.
    ‘Wat zag je?’ Vroeg Ron. Harry keek hen nu aan.
    ‘Weer die mysterieuze dooddoener… en Voldemort. Hij vroeg of ze al haar spullen had gepakt. Zij zei van wel. Ze zou vandaag vertrekken, en dan zou ze haar taak gaan uitvoeren.’
    ‘Was dat alles?’ Vroeg Hermelien.
    ‘Dat was alles.’ Antwoordde Harry. ‘Het was zo weinig dat ik het niet nodig vond het te vertellen, maar het blijft door mijn hoofd spoken. De hele tijd.’

    Orlanda rende het Perron op, waarom was ze toch zo laat. Waarom had alles weer vertraging gehad. En dan ook nog die file ’s. Het liefst had ze al die vreselijke dreuzels vervloekt. Dan had ze zich kunnen wreken op hun stommiteiten. Die stomme dreuzels, altijd als jij haast had stonden ze in de weg.
    Ze zuchtte opgelucht toen ze de Zweinstein Express nog zag staan. Je zou toch net zien dat ze hem meteen zou missen op haar eerste reis naar Zweinstein. Het perron was ook nog aardig druk. Meteen werd ze wat rustiger en het rennen werd een gewone looppas. Verscheidene mensen keken haar verbaasd na, maar ze negeerde hen. Ze hadden niets met haar te maken. Bij een van de wagons bleef ze staan. In de deur opening zag ze een bekende.
    ‘Hé!’ Schreeuwde ze. Verbaast keek de jongen om.
    ‘Ik heb je lang niet gezien.’ Zei Orlanda. De jongen glimlachte. Hoewel ze hem niet echt mocht was ze toch blij om een bekende te zien. Dan was ze tenminste niet alleen.
    ‘Ik vroeg me al af wanneer je zou komen.’ Antwoordde de jongen. Orlanda knikte.
    ‘Waar kan ik mijn spullen laten?’ Vroeg ze. De jongen gebaarde dat ze moest volgen. Orlanda pakte haar hutkoffer en liep achter hem aan.
    In de coupe gooide ze haar spullen neer. Er zaten nog twee jongens. Ze glimlachte flauwtjes, dat waren ook bekende. Maar deze vond ze nog erger.
    ‘De trein vertrekt zo.’ Orlanda keek om en knikte naar de jongen.
    ‘Zullen we een paar van onze vrienden opzoeken? Ze zullen je wel bevallen.’ Vroeg hij.
    ‘Best, ik heb toch niets beters te doen.’ Antwoordde ze.

    De deur van de coupe vloog open en iedereen keek geschrokken naar de deuropening. Even arrogant als altijd wandelde Draco binnen, achter hem kwamen Korzel, Kwast…en dat vreemde meisje wat ze ook bij Klieder en Vlek hadden gezien. Op datzelfde moment hoorden ze een luide fluit en kwam de Zweinstein Express in beweging.
    Grijzend keek Draco de Coupe rond, zijn blik bleef hangen op Harry.
    ‘Zo Potter, jij leeft ook nog. Zei Draco Spottend. Harry reageerde niet. Hij bleef kijken naar dat vreemde meisje. Ook Ron, Hermelien en Ginny staarden naar haar. Draco grijnsde toen hij dat zag. Het meisje zelf bleef onbewogen.
    ‘Onze Potter, Griffel en Wezels willen weten zeker weten wie zij is, Nietwaar?’ Vroeg Draco. Hij wees naar het meisje.
    ‘Waarom zouden wij dat willen weten?’ Vroeg Ron verbeten, nadat hij weer uit zijn gedachten was gekomen.
    ‘Ach Wezel, daar lijkt het zo op.’ Zei Draco.
    ‘Nou, Malfidus, zeg het dan. Vertel ons dan maar wie zij is.’ Zei Harry.
    Draco grijnsde. Harry en Ron keken hem met een boze, maar ook nieuwsgierige blik aan. Hermelien en Ginny keken nog steeds naar het meisje en zeiden geen woord.
    Draco antwoordde niet en ook Ron en Harry keken weer naar haar. Nog steeds bewoog ze niet, en zei ze geen woord. Net als bij Klieder en Vlek was ze gekleed in een lang zwart gewaad en droeg ze een kap over haar hoofd. Haar gezicht was niet te zien. Dus hadden ze geen idee wat ze dacht.
    ‘Uitgekeken?’ Vroeg Draco. ‘Dan zal ik zeggen wie dit is. Dit is O…’ Het meisje was in beweging gekomen en had Draco een schop tegen zijn been gegeven. Boos keek hij haar aan. ‘Wat?’ Vroeg hij op een boze, maar vragende toon.’
    ‘Je zou me niet zo noemen.’ Antwoordde ze. Harry Herkende de stem ergens van, maar waarvan. Waarschijnlijk van Klieder en Vlek. Of niet…Misschien. Nee, dat was onzin.
    ‘Hoe moet ik je dan noemen?’ Vroeg Draco. ‘Verder heb je me geen enkele naam gegeven.’ ‘Is dat dan nodig?’ Vroeg ze uitdagend.
    ‘Nou als je wilt dat ik je normaal kan aanspreken.’
    ‘Is dat dan nodig?’
    ‘Wat denk je zelf. Jij weet toch ook hoe ik heet.’
    ‘Dus, wat heeft dat er mee te maken.’
    ‘Dat jij weet hoe ik heet, en ik geen flauw idee heb hoe jij heet.’
    ‘Wat maakt dat uit.
    ‘Dat is toch oneerlijk.’
    ‘Wat is daar zo oneerlijk aan?’
    ‘Nou…’ Draco hield zijn mond, hij wist het niet meer.
    Harry, Ron, Hermelien en Ginny hadden dit woordengevecht aangehoord en moesten daarna onwillekeurig grijnzen. Draco was niet meer de baas, hij had het laatste woord niet meer. Hij moest leren hoe het was al iemand boven hem regeerde. Boos keek hij hen aan.
    ‘Wat staan jullie nou te grijnzen?’ Vroeg hij Woedend.
    ‘Nou, het is gewoon leuk om te zien dat je het eens niet voor het zeggen hebt.’ Antwoordde Harry. Boos keek Draco naar Harry.
    ‘Wacht maar Potter, de Volgende keer…’ dreeg hij.
    ‘…Dan zien we het wel weer.’ Maakte Ron zijn zin af. Draco keek hem nu woedend aan. Daarna draaide hij zich om.
    ‘Kom mee.’ Zei hij en wandelde de coupe uit. Korzel en Kwast staarden naar elkaar en liepen toen achter Draco aan. Het meisje daaraantegen bleef staan.
    ‘Moet jij niet mee?’ Vroeg Hermelien op een toch wel verwonderde toon. Ze keek hen aan, of dat dachten ze. Door haar kap was het niet te zien. Maar haar hoofd stond in hun richting.
    ‘Zoals jullie al zeiden. Draco is niet de baas, ik volg hem niet als hij dat wil.’
    Er verscheen een glimlach op Harry ’s gezicht. Toen hij opzij keek zag hij dat, dat bij Ginny, Ron en Hermelien ook het geval was. Hij verbeeldde het zich misschien, maar op een of andere manier voelde hij dat ook het meisje glimlachte.
    ‘Maar wie ben jij?’ Vroeg Ron plots. Iedereen schrok een beetje wakker uit hun gedachten. Verbaasd keek Harry naar Ron, hij had die vraag niet verwacht. Het meisje zelf deed alsof ze het niet had gehoord en antwoordde niet. In plaats daarvan ging ze op de bank naast Ginny zitten.
    Ginny keek angstig naar het meisje en schoof een stukje opzij. Als reactie daarop keek ze even doordringend naar Ginny, maar verder bleef ze zitten. Harry volgde de bewegingen nauwkeurig. Dit was zeker hetzelfde meisje als van Klieder en Vlek. Maar ze kwam ook van iets anders bekend voor. Erg bekend, hij had haar eerder gezien. Dat gevoel had hij ook als in Klieder en Vlek. Maar toen was het niet zo sterk als nu.
    Het was helemaal stil in de Coupe, sinds het vreemde meisje erbij was komen zitten hield iedereen zijn mond. Zij scheen er niets van te merken. Zonder maar een blik op hen te werpen staarde ze voor zich uit. Harry benutte deze tijd om het meisje in zich op te nemen. Veel viel er niet aan haar te zien. Want ze werd volledig bedekt door haar gewaad en kap.
    ‘Wat zit je toch naar me te kijken.’ Vroeg het meisje plots. Harry keek verbaast op en kleurde rood. Wat was hij toch een sukkel, ze had het dus wel doorgehad dat hij de hele tijd naar haar keek.
    ‘Euhh, gewoon…’ Antwoordde Harry. Het meisje keek hem aan, of dat dacht hij.
    ‘Wat nou gewoon?’ Vroeg ze op een onvriendelijke toon. Ron sprong op en keek boos naar het meisje. Ook Hermelien en Ginny keken.
    ‘Effe dimmen dame, je hebt het toevallig wel tegen mijn beste vriend.’ Schreeuwde Ron. Het meisje leek niet onder de indruk van Ron ’s woorden en ze keek weer naar Harry.
    ‘Waarom zat je nou naar me te staren?’ Vroeg ze, maar nu op een iets vriendelijkere toon. Ze hoorde Ron bewegen en keek opzij, hij schrok en hield zijn mond. Haar blik gleed weer naar Harry toe, die nogal onbeholpen erbij stond.
    ‘Ik…euhh… Ik…’ Stotterde hij. ‘Ik vroeg me gewoon af wie je was.’ Zei hij. Het meisje Zuchtte.
    ‘Weer dat gewoon, wat is er nou gewoon? Ik in ieder geval niet’ Zei ze.
    ‘Um, ja… goed.’ Antwoordde Harry. Hij keek met een verbaasde blik naar het Meisje. Ze was net iets kleiner dan hem viel hem op. Toen ze zat zag je dat niet.
    ‘Maar… Wie ben jij nou?’ Vroeg Harry. Het meisje richtte haar blik op Harry.
    ‘Wil je dat echt weten?’ Vroeg ze. Harry knikte. Zij knikte terug, keek rond door de coupe. De afwachtende blikken van Ron, Hermelien en Ginny leken de hele Coupe te vullen.
    De handen van het meisje gingen naar haar kap, iedereen hield zijn adem in. Net toen Harry dacht dat ze hem af zou doen liet ze haar handen weer zakken. Wat er daarna gebeurde ging heel snel. Ze deed een stap naar voren. Keek heel even recht naar Harry, hij dacht dat hij een glimp van haar ogen opving. Zwarte donkere ogen. Daarna gaf ze hem een zoen en liep de coupe uit.
    Alle vier staarden ze voor zich uit. Wat er zonet gebeurden moesten ze even verwerken. Harry voelde de zijn litteken weer branden, het deed pijn. Niet zomaar een beetje pijn, maar echt pijn. Hij voelde het duidelijk in zijn hoofd. En hij wist nu ook waarvan hij het meisje nog meer herkende. Ze was de dooddoener uit zijn dromen. Zij zou hem gaan vermoorden, voor Voldemort zou ze het klusje wel even opknappen.
    Een beetje misselijk staarde hij voor zich uit. En zij had hem net ook nog gezoend, wat was dat voor actie geweest, ze had hem moeten haten. Hij was Harry, de jongen die haar meester bedreigt. Het was voor hem wel duidelijk geworden waarom ze zich niets van Draco aantrok en hij zelfs naar haar luisterde. Zij was een belangrijke dooddoener en hij niet.
    Het viel Harry plots op dat Ron en Hermelien ernstig naar hem staarden.
    ‘Wat is er?’ Vroeg Harry. Hermelien en Ron keken elkaar even aan.
    ‘Had je wel door wat er niet gebeurde Harry?’ Vroeg Hermelien. Harry knikte.
    ‘Ik werd gezoend door een rasechte Dooddoener.’ Ron, Hermelien en Ginny staarden hem met grote ogen aan.
    ‘Een D- D- Dooddoener?’ Stamelde Ron. Harry knikte.
    ‘Maar hoe?’ Vroeg Ron. Harry haalde zijn schouders op.
    ‘Moesten jullie niet in de coupe voor klassenoudsten zijn?’ Vroeg Harry.
    Ron en Hermelien keken geschrokken naar elkaar.
    ‘Shit!’ Zei Ron. ‘We moeten gaan Harry.’ Hij stond op, Hermelien volgde hem. Ook Ginny stond op.
    ‘Waar ga jij heen?’ Vroeg Harry. Ginny bloosde.
    ‘Ik ben dit jaar ook klassenoudste.’ Antwoordde ze. Harry knikte en bloosde ook.
    ‘Ow, oké. Nog gefeliciteerd.’ Ron, Hermelien en Ginny zeiden hem gedag en verlieten de coupe. Hij zat nu alleen.
    Het leek wel alsof ze opslag vergeten waren wat hij net had gezegd. Hij was gezoend door een dooddoener. Geen van alle had meer interesse daarin gehad nadat hij het over dat klassenoudste gedoe had gehad. Maar dat was ook zijn bedoeling geweest. Hij wilde de aandacht ervan afleiden. Hij wilde even alleen zijn, om na te denken. Om het verband te ontdekken.

    Een beetje radeloos staarde Orlanda voor zich uit. Ze reageerde niet op de Jongens die aan het schreeuwen waren. Ja, zij vermaakten zich wel. Maar zijzelf, voor de tweede keer had ze zich laten meeslepen. En deze keer wel heel erg, gewoon te erg. Ze had het niet moeten doen, maar ze deed het wel. Weer had ze dezelfde fout gemaakt als het jaar daarvoor.
    Ze zuchtte en keek op naar de Jongens. Ze deden een potje schaak, of iets wat er op leek. Ze renden meer achter elkaar aan. Stelletjes kleuters. Ondertussen zaten ze al in het 7e jaar, en nog konden ze niet ophouden met hun kinderachtige praktijken.
    Zij had wel wat beters aan haar hoofd. Uitzoeken hoe ze dit probleem kon gaan oplossen. Dat zou nog eens een probleem worden, een groot probleem. Ze kon zichzelf wel voor de kop slaan, weer dezelfde fout. En ze had nog zo beloofd om hem niet weer te maken. Maar ze deed het wel, natuurlijk deed ze het. Want diep van binnen… Nee, dat mocht ze niet denken, dat niet. Dat was onmogelijk.
    Ze hoorde een harde schreeuw, haar lijf verstijfde even, maar ontspande weer. Die jongens moesten nou eens ophouden, zo was het genoeg. Maar ze sprak de woorden niet uit. Haar gedachten namen alles weer over. Die fout, die grote onvergefelijke fout. Weer had ze hem gemaakt. Weer! Het was gewoon niet te geloven. Alweer had ze haar vijand in de ogen aangekeken.

    Gestaag reed de trein verder. Harry zat nog steeds alleen in de coupe, hij had geen idee hoe lang de anderen nog zouden wegblijven. Maar dat maakte hem niet uit. De rust gaf hem alle gelegenheid om na te denken. Maar toch hoopte hij dat ze snel op Zweinstein zouden zijn. Dan had hij wat afleiding, en dan zou hij van die vreselijke beelden zijn verlost.
    Het bleef zich herhalen, herhalen en herhalen. Hij werd er gek van, maar hij vond het ook fijn. Zo leek het voor hem. Het hele mysterie dat om het meisje heen hing, hij was heerlijk. Hoewel er al veel voor hem was opgehelderd voelde hij dat er nog meer was.
    Die zwarte ogen waar hij een glimp van had opgevangen, ze waren mooi geweest, diep, stralend, Maar ook beangstigend. Er zat iets vreemds aanvast. Deze ogen kwamen hem bekend voor, erg bekend. Alleen zaten in deze ogen meer leven. In die andere ogen, die veel op deze leken zag hij dat niet, daar zat het leven niet meer in. Maar bij haar wel, Harry vond het wel jammer dat hij nu niet kon bedenken van wie de ogen waren. Het zou waarschijnlijk veel voor hem verklaren.
    Harry schrok toen Ron en Hermelien enkele uren later weer terugkwamen. Beiden zagen ze er opeens heel moe uit. Harry wachtte tot ze zaten.
    ‘Wat hebben jullie gedaan?’ Vroeg Harry. Hij wierp een blik op de natte gewaden van hen.
    ‘Niets bijzonders, een aantal eerstejaars hielden een watergevecht, en wij moesten hen stoppen. Maar dat was nog een heel karwei.’ Antwoordde Hermelien hijgend. Harry keek naar Ron, maar uit hem kwamen helemaal geen woorden. Hij leunde achterover met zijn ogen dicht. Toen Harry opzij keek zag hij ook dat Hermelien haar ogen had gesloten.
    Harry glimlachte toen hij het tweetal zag. Er was volgens hem wel meer gebeurd. Anders zagen ze er niet zo afgepeigerd uit.
    ‘Waar is Ginny eigenlijk?’ Vroeg Harry. Ron opende zijn ogen en keek naar Harry.
    ‘Die is bij Loena en nog een paar meiden gaan zitten.’ Harry knikte. Dat was wel logisch, hij vroeg zich ook al af waarom Ginny zo lang bij hen bleef. Waarschijnlijk omdat ze eerste toch met Hermelien en Ron naar de klassenoudsten coupe moest.
    Het laatste deel van de treinreis keek Harry uit het raam. De rit was gelukkig zonder echte problemen verlopen. Natuurlijk zat dat ene meisje hem nog steeds dwars. Dat was wel een probleem, nu hij haar beter had gezien en meer van haar wist wilde hij graag het hele verhaal van haar weten. Maar hij wist nog niet eens haar naam, dus zou ze de rest ook wel niet willen vertellen.
    De trein begon langzaam af te remmen en Ron en Hermelien werden weer wakker. Harry glimlachte weer toen hij die slaperige hoofden zag. Ron gaapte en krabbelde moeizaam overeind.
    ‘Zijn we er al?’ Vroeg Ron slaperig. Hermelien wreef haar ogen uit en kwam ook overeind.
    ‘We zijn er.’ Antwoordde Harry.
    Hij stapte de trein uit met achter zich Ron en Hermelien. Aan het einde van het perron zag hij zijn vertrouwde vriend staan. Snel liep Harry naar hem toe.
    ‘Hai Hagrid!’ Begroette Harry hem. Hagrid stopte even met het roepen van de eerstejaars.
    ‘Heey Harry, hebbie een goede Vakantie gehad?’ Vroeg hij.
    ‘Ja hoor.’ Antwoordde Harry.
    ‘Mooi zo. K zie je wel op Zweinstein.’ Hagrid draaide zich weer om en riep de eerstejaars.
    Harry keek om zich heen en zag Ron en Hermelien nog gapend bij de trein staan. Hij liep weer naar hen toe.
    ‘Komen jullie?’ Vroeg Harry. Ron keek hem slaperig aan en Hermelien knikte loom. Harry knikte terug. Met zijn ogen half op Ron en Hermelien liep hij naar een van de koetsen.
    Voor de koetsen stonden nog steeds de terzielers. Zwarte magere paarden met leerachtige vleugels. Nog steeds hadden Ron noch Hermelien de beesten gezien. Maar ze bestonden en dat was genoeg voor Harry om te weten dat hij niet gek werd.
    Achter Hermelien en Ron stapte hij de koets in. Het was dat ze al snel begonnen te rijden, anders waren Ron en Hermelien meteen in slaap gevallen. Door een beetje tegen hen aan te kletsen probeerde Harry hen wakker te houden. Maar dit was met weinig resultaat.
    Ze passeerden net de Hekken die om Zweinstein stonden. Door het raampje zag Harry het kasteel opdoemen. Het gevoel alsof hij thuiskwam vloeide door hem heen. Het was een machig gevoel, een heerlijk gevoel. Een gevoel dat er even zorgde zat hij al zijn zorgen om alles wat er in de wereld gebeurde vergat.



    Re: Harry Potter en ....

    Sam - 03.11.2005, 22:45


    Hoofdstuk 4

    Door de donkere nacht liepen Harry, Ron en Hermelien het laatste stukje naar het kasteel. Buiten was het al flink afgekoeld. Maar binnen kwam de warmte hen tegemoet. Door de massa leerlingen zochten ze hun weg naar de Grote Zaal. Toch leek het erop dat er dit jaar minder leerlingen op Zweinstein waren, dit kwam hoogstwaarschijnlijk door het feit dat de ouders hun kinderen liever dicht bij zich hadden.
    Alledrie namen ze plaats aan de tafel van Griffoendor. Ze zwegen terwijl de grote zaal volstroomde met leerlingen. Ze begonnen pas te fluisteren toen het hen opviel dat Perkamentus nog niet op de plek zat waar hij normaal hoorde te zitten. Meerdere leerlingen hadden Perkamentus’ afwezigheid al opgemerkt. Overal klonk gefluister.
    ‘Waar is Perkamentus?’ Vroeg Ron.
    ‘Geen idee’ Antwoordde Harry en Hermelien tegelijk. Peinzend keken ze naar de lege plek, ze hadden geen idee.
    ‘Anderling is er ook nog niet.’ Zei Harry.
    ‘Ja, maar die is er nooit voor de sortering.’ Antwoordde Hermelien. Harry knikte.
    Aan het einde van de zaal ging een deur open. Het meisje wat bij Draco hoorde kwam erdoor naar binnen gelopen. Achter haar aan kwam Perkamentus lopen. Het meisje liep regelrecht naar de tafel van Zwadderich. Perkamentus liep naar zijn plek aan de Leraren tafel.
    Hij zat net toen de hoofdingang van de Grote zaal open ging en Professor Anderling binnen kwam met de eerste jaars. Het was maar een klein rijtje viel Harry op. Het waren er misschien een stuk of vijf en twintig, maar dat was veel minder dan normaal. Het rijtje volgde Anderling, totdat zij het teken gaf dat ze moesten blijven staan.
    Anderling verdween door de deur waar Perkamentus en het meisje zojuist doorheen naar binnen waren gekomen. Professor Anderling verscheen enkele minuten later weer met de sorteerhoed. Ze zette hem neer en hij begon te zingen.

    Heel lang gelee.
    Vier Magiërs.
    Beste vrienden.
    Maakten hun entree.

    Een toverschool ontstond.
    Een plek voor jong en oud.
    Voor ieder was een plek.
    Dit kasteel rees uit de grond.

    Vier afdelingen gaven ieder hun plek,
    Zo zou het jaren zijn.
    Eensgezind en recht door zee.
    Daaraan was geen gebrek.

    Griffoendor had Dapperheid,
    Zo moedig als een leeuw.
    Ravenklauw was Slim en Wijs.
    Niet vies voor wat arbeid.

    Huffelpuff die was heel trouw,
    Werkte erg hard mee.
    Zwadderich daaraantegen.
    Deed wat hij zelf graag wou.

    Geen van allen was meer eens.
    De eensgezindheid, die verdween
    Samenwerking, verleden tijd.
    Altijd won oneens.

    Maar ieder hier
    Onthoud het goed,
    Dit is mijn wijze raad.
    De sterkste kracht
    Is vriendschap hoor
    En zeker niet het kwaad.

    Iedereen wachtte tot de hoed verder zou gaan, maar hij stopte. Dat was tot ieders verbazing. Harry keek verbaasd naar Ron en Hermelien.
    ‘Waarom stopt hij nou? Het is toch nog niet af?’ Vroeg Harry.
    ‘Ik weet het niet’ Fluisterde Hermelien. In de hele zaal steeg nu een gefluister op. Zelf de leraren snapten er niet van.

    Dus denk goed na
    Over wat je doet
    En kies zeker niet te gauw.
    Goed en Kwaad
    Twee dingen hier.
    Maar blijf je vrienden trouw.

    Vriendschap is een grote kracht.
    Geen kwaad kan ertegen op.
    Niemand kan jou krijgen.
    Als jij met je vrienden lacht.

    Ik kan nog langer zingen,
    Zingen over dit al.
    Maar nu moet ik gaan sorteren.
    Ik zal je ook niet dwingen.

    Maar mij raad,
    Die laat ik staan.
    Voor als je hem vergeten zou.
    Doe zoals Helga Huffelpuff
    En blijf je vrienden trouw.

    Iedereen had verbaasd op gekeken toen de hoed weer was begonnen met zingen. Gewoonlijk maakte hij zijn lied in een keer af. Nu steeg er een groot Applaus op vanuit de zaal.
    ‘Waarom zong hij in twee delen?’ Vroeg Ron.
    ‘Hij gaf ons de tijd om na te denken over zijn woorden.’ Antwoordde Hermelien. Harry en Ron keken haar verbaasd aan.
    ‘Denk je?’ Vroeg Harry. Hermelien knikte. Tijd om iets te zeggen kreeg ze niet. Want het sorteren was begonnen en ze moesten stil zijn.
    Het sorteren ging een stuk sneller dan vorig jaar. Misschien kwam het omdat de sorteerhoed in iedere nieuwe leerling al snel zag welke afdeling het werd. Of het kwam door het feit dat er maar weinig waren. Of gewoon door allebei. Het maakte verder niet erg veel uit. Behalve dan dat ze snel konden gaan eten.
    ‘Welkom terug op Zweinstein!’ Begroette Perkamentus de leerlingen. ‘Voor we beginnen aan ons feestmaal wil ik eerst nog een paar mededelingen doen. Dit jaar zijn er geen uitstapjes naar Zweinsveld, dit om onnodig gevaar te voorkomen. En ik wil Professor Lupos weer welkom heten op Zweinstein. Hij zal dit jaar toch weer de taak van leraar verweer tegen de zwarte kunsten op zich nemen.’
    Harry ‘s ogen gleden langs de rij leraren, op de plek waar hun verweer tegen de zwarte kunsten leraar normaal gesproken zat, trof hij professor Lupos.
    ‘Vreemd dat hij toch weer les geeft.’ Fluisterde Hermelien.
    ‘Waarom?’ Vroeg Ron.
    ‘Hij stopte ermee toen er duidelijk werd dat hij een weerwolf was. Omdat de ouders hem niet wilden. Dus waarom komt hij nu terug?’
    ‘Misschien omdat een weerwolf minder gevaarlijk is dan een dooddoener.’ Antwoordde Harry. Ron en Hermelien keken hem vragend aan.
    ‘Professor Lupos is te vertrouwen, dat weten de ouders ondertussen. Dus ze hebben liever een leraar die een weerwolf is, dan een nieuwe waarvan ze niet weten of hij te vertrouwen is.’ Hermelien knikte.
    ‘Daar zit wel wat in.’
    ‘Smakelijk eten!’ Galmden de woorden van Perkamentus door de Grote zaal. Het eten verscheen, maar Harry, Ron en Hermelien besteden er geen aandacht aan. Hun aandacht lag nog steeds bij professor Lupos.
    ‘Maar toch blijft het vreemd.’ Zei Hermelien.
    ‘Inderdaad.’ Antwoordde Ron. Harry haalde zijn schouders op.
    ‘Dat is wat ik denk. Jullie mogen zelf weten of jullie het geloven’
    ‘Harry, waar had jij het eigenlijk nou over voordat Hermelien en ik naar de Klassenoudsten coupe moesten?’ Vroeg Ron plots. Harry keek snel om naar Ron. De beelden van het meisje gleden voor zijn ogen langs. Het feit dat ze eigenlijk een dooddoener was. Helemaal zeker was Harry eigenlijk niet meer, het was gewoon een opwelling geweest, Voldemort zou zeker geen zeventienjarig meisje zo’n grote taak geven. Hij moest het maar vergeten.
    ‘Nergens over.’ Antwoordde Harry. Ron keek hem doordringend aan.
    ‘Weet je dat zeker?’ Vroeg hij. Harry knikte en schepte wat te eten op.
    ‘Ik weet het zeker.’
    ‘Maar dat meisje…’Begon Hermelien. ‘Zij zat jou toch de zoenen, en dat noem jij niks’ Harry Haalde zijn schouders op.
    ‘Oké, het is niet niks. Maar verder maakt het toch niet uit?’ Hermelien keek hem doordringend aan.
    ‘Gaat het wel helemaal goed met je? Je doet zo vreemd.’ Harry Knikte.
    ‘Alles gaat goed.’ Antwoordde hij.
    Hermelien haalde haar schouders op en schepte nog wat te eten op. Ron wierp een blik op Harry maar at toen ook in stilte verder. Harry bleef naar zijn bord staren, hij wilde het er nu niet over hebben. Eerst wilde hij weten of hij gelijk had. Dat ze echt een dooddoener was. Maar nu was hij nog niet zeker, de herinnering eraan leek een beetje vervaagd. Vervaagd zodat hij zich niets meer kon herinneren.

    Met een eenzaam gevoel in haar maag at Orlanda haar eten op. Niemand zei wat tegen haar. Er werden alleen nieuwsgierige blikken op haar geworpen. Naast haar hoorde ze de Jongens praten, hoewel ze een aantal keer hadden geprobeerd haar bij het gesprek te betrekken zei ze niets. Ze had er geen zin in.
    Maar langzaam werd haar bord leeg. Nog steeds zat ze met de gedachte aan haar stomme fout. Ze kon het zichzelf niet vergeven, het was maar goed dat De jongens haar niet hadden gezien, anders zat ze nu echt in de problemen. De enige problemen die ze nu had was het probleem dat ze het zichzelf niet kon vergeten. En dat probleem was een stuk minder erg dan het probleem wat ze anders zou hebben.
    Aan het avondmaal leek geen einde te komen. Verveeld staarde Orlanda voor zich uit. Hoelang zou het nog duren, hoelang. Ze wilde hier weg, ze had slaap en verlangde naar een warm bed. Ze verlangde naar wat rust. Rust die ze de afgelopen tijd niet had gevonden. Steeds maar dat voorbereiden. Steeds weer…
    Na een lange tijd nam Professor Perkamentus toch weer het woord. Hij zei een paar afsluitende woorden en wenste iedereen en goede nachtrust. Opgelucht stond Orlanda op. Ze keek naar de jongens.
    ‘Zullen we gaan?’ Vroeg ze. De Jongens knikten en samen met hen wandelde ze de Grote Zaal uit.


    Opgelucht stond Harry op. Het avondmaal was afgelopen, ze konden naar bed en Ron en Hermelien hadden niet meer verder gevraagd over dat meisje. Hij keek naar de deuren van de grote zaal waar ze net verdween samen met Malfidus, Korzel en Kwast. Het viel hem op dat ze nog steeds hetzelfde gewaad aan had als in de trein. De lange mantel met kap.
    Zonder wat erover te zeggen tegen Hermelien en Ron wandelde hij achter hen aan. Ze leken hem op een of andere manier te negeren en toch scherp in de gaten te houden. Waarschijnlijk in opdracht van de orde. Misschien was dat ook de reden dat professor Lupos weer was aangesteld. Dan was er iemand om hem in de gaten te houden.
    Hij schrok zich dood toen hij plots werd vastgegrepen en meegetrokken. Door de drukte in de gang kreeg hij niet de kans om achterom te kijken wie hem meetrok. Pas toen ze op een rustiger deel kwamen kon hij omkijken. Hij schrok voor de tweede maal toen hij zag dat het Malfidus was die hem meetrok.
    Met een ruk trok Harry zich los en keer woedend naar Malfidus.
    ‘Wat moet je?’ Vroeg Harry. Draco Grijnsde.
    ‘Tijd voor je einde Potter.’ Antwoordde hij. Harry keek hem verbaasd aan.
    ‘Wat wil je doen Malfidus, me midden in de gang neerknallen?’ Vroeg Harry. Hij probeerde zijn angst niet te laten horen in zijn stem. Maar waarschijnlijk had Draco het wel gehoord, want hij grijnsde nog breder.
    ‘Nee Potter, ik ga je niet midden in de gang neerknallen, daar zijn andere personen voor.’ Antwoordde Draco. ‘Heb je nog een laatste wens?’
    ‘Nu is het genoeg Draco!’ Het mysterieuze meisje kwam uit de schaduwen tevoorschijn. ‘Het is nog geen tijd.’
    ‘Maar O…’ Draco kreeg weer een schop tegen zijn schenen. ‘Nu heb je de kans.’ Jammerde hij. Het meisje wierp een waarschuwende blik op hem en keek toen naar Harry. Zelfs zonder haar blik te zien kromp Harry al ineen.
    ‘Ga nu Potter, Ik zie je later nog wel.’ Zei ze op gebiedende toon. Daarna greep ze Draco bij zijn arm en trok hem mee in de richting van de kelders.
    Verbluft bleef Harry staan. Draco had hem zojuist willen vermoorden, of eerder, laten vermoorden. Door dat meisje. Draco had weer bijna de naam genoemd die hij niet mocht zeggen. Met een ‘’O’’ als begin letter. Harry ’s ogen werden groot, Als dat… Dat kon toch niet. Misschien was dat meisje toch wel de Dooddoener uit zijn droom. Zij werd Owly genoemd. Dat zou verklaren waarom Draco haar zo noemde. Hij kende haar alleen bij haar Dooddoenersnaam. Niet haar echte.
    Na enkele minuten voor zich uit te hebben gestaard was Harry ervan overtuigd. Dat meisje moest gewoon die Dooddoener zijn. Hij was er van overtuigd, maar ze had wel twee keer de kans gehad om het te vermoorden. In de trein en net. Wat hield haar tegen? Het feit dat er getuigen waren? Dat niet, een dooddoener zou dat niets kunnen schelen. Het was iets anders. Iets anders… Even kwam er een vreselijke gedachte bij hem op. Misschien was ze… Nee… Maar ze had hem wel gezoend!

    ‘Even Serieus Harry.’ Galmde de stem van Hermelien door de leerlingenkamer. ‘Malfidus en dat Meisje wilden je daar midden in de gang vermoorden?’ Hermelien ’s stem klonk ongelovig. Harry snapte het wel, het klonk ook ongelofelijk.
    ‘Ja, Malfidus zei dat ik vermoord zou woorden, iets later kwam dat meisje tevoorschijn, zij zei dat Malfidus moest ophouden en dat het nog geen tijd was. Dus zal dat meisje mij wel moeten vermoorden. Zelf was hij het volgens mij niet van plan’ Antwoordde Harry.
    Ron zat lijkbleek op de bank. Harry keek naar hem, wat er in hem omging bleef een raadsel. Maar vanaf het moment dat Harry had gezegd dat hij bijna vermoord was zat Ron al zo, helemaal stil. Ook Hermelien keek nu even naar Ron, maar toen viel haar blik weer op Harry. Harry keek weer naar Hermelien.
    ‘Ze wilden me dus op de gang vermoorden.’ Besloot Harry. Hermelien knikte in stilte.
    Met een schok kwam Ron overeind. Geschrokken keken Harry en Hermelien hem aan. Dit was wel het laatste wat ze nu even verwacht hadden. Ron keek Harry aan.
    ‘Weet je wat dit betekent Harry?’ Vroeg Ron tot hun verbazing. Harry schudde zijn hoofd.
    ‘Dat je zelfs binnen de school niet meer veilig bent. Je bent niet meer veilig op de plek waar iedereen dat juist wel verwacht.’ Nu was het aan Harry en Hermelien om lijkbleek te worden. Allebei beseften ze dat Ron gelijk had. De plek die juist als veiligste werd aangegeven, bleek nu even onveilig als alle anderen.
    ‘Maar hoe is ze hier binnengekomen. Perkamentus checkt toch wel elke nieuwe leerling die nu op Zweinstein komt. Of niet?’ Hermelien stem klonk angstig.
    ‘Ik weet niet Hermelien.’ Antwoordde Harry. ‘Maar het is haar gelukt.’ Harry dacht na, de stilte in de Leerlingenkamer leek nog onheilspellender dan hij al was.
    ‘Het enige wat wel opvalt, is dat ze nog steeds een kap over haar hoofd draagt. Ik snap niet dat, dat geen argwaan wekt bij Perkamentus.’ Zei Harry twijfelend.
    ‘Is dat dan zo?’ Vroeg Ron. Harry Knikte.
    ‘Het viel me op toen ze de Grote Zaal verliet en toen ze dus voor me stond om me haast te gaan vermoorden.’ Antwoordde hij.
    Er viel weer een stilte in de leerlingenkamer.
    ‘Zullen we gaan slapen?’ Stelde Hermelien voor. ‘Morgen moet Harry maar naar Perkamentus gaan. En dan zien we wel weer.’ De jongens knikten.
    ‘Goed idee, ik ben behoorlijk moe.’ Antwoordde Ron. Hij gaapte. Alledrie stonden ze op. Harry en Ron namen afscheid van Hermelien en liepen de trappen naar de jongensslaapzalen op.
    Harry trok het gordijn om zijn bed dicht. Snel trok hij een pyjama aan en ging in bed liggen. Even gleden de zorgen van hem af. Het was warm en Comfortabel. Even vergat hij wat er zojuist was gebeurd, hij kon vergeten wat er nog zo komen. Nu was Nu, even geen verleden en Toekomst. Nu was het prachtig.
    In het bed naast hem was het stil, Ron sliep waarschijnlijk al. Harry glimlachten en deed zijn ogen dicht. Hij draaide naar zijn andere zij. Alles om hem heen was stil, je hoorde niets meer. Helemaal niets, maar het was een vredige stilte. Met dit Prettige gevoel viel Harry in slaap.



    Mit folgendem Code, können Sie den Beitrag ganz bequem auf ihrer Homepage verlinken



    Weitere Beiträge aus dem Forum De Drie Bezemstelen

    Activiteit - gepostet von Sam am Samstag 11.03.2006



    Ähnliche Beiträge wie "Harry Potter en ...."

    Der Harry P. und seine Geschichte^^ - AriC (Freitag 20.07.2007)
    Harry Potter und der Feuerkelch - daenerys (Freitag 14.01.2005)
    Harry Potter und ein Stein - Niare (Sonntag 25.02.2007)
    James Potter - Bellatrix (Mittwoch 28.11.2007)
    Harry Potter und die Kammer des Schreckens! - civi11 (Donnerstag 07.09.2006)
    Dreharbeiten Harry Potter und der Orden des Phönix - Hänk (Samstag 04.03.2006)
    Harry Potter - Fabi aka LiVe (Mittwoch 07.06.2006)
    Harry Potter - Quiddich - nata (Montag 24.04.2006)
    Pure Potter Alchemist - Cpt. Chaos (Donnerstag 20.12.2007)
    Potter Mania - ErsGuterDave (Freitag 29.06.2007)